Op de pagina Geluid kunt u een ander niveau instellen voor de hardwareversnelling door de schuifregelaar te verschuiven. Dit niveau blijft van kracht nadat u het diagnostisch hulpprogramma voor DirectX® van Microsoft® hebt gesloten.
U kunt de hardwareversnelling voor Microsoft DirectDraw® of Direct3D® uitschakelen, als deze versnelling beschikbaar is. Als u de hardwareversnelling wilt uitschakelen, gaat u voor elk weergaveapparaat naar de pagina Beeldscherm en klikt u op de knop Uitschakelen. Als u de hardwareversnelling eenmaal hebt uitgeschakeld, is deze versnelling, zelfs nadat u het diagnostisch hulpprogramma voor DirectX hebt gesloten, voor geen enkele toepassing meer beschikbaar. Als u de hardwareversnelling opnieuw wilt inschakelen, klik u op Inschakelen op de beeldschermpagina's voor de gewenste apparaten.
Opmerking
U kunt ook de vernieuwingsfrequentie van de monitor wijzigen die door de DirectDraw-toepassingen voor weergave op volledig scherm is ingesteld. U dient deze wijziging alleen aan te brengen als u daadwerkelijk problemen hebt met de weergave van een toepassing op het beeldscherm en u ervan overtuigd bent dat de toepassing een ongeldige vernieuwingsfrequentie instelt.
Een andere vernieuwingsfrequentie instellen
Het keuzerondje Andere waarde wordt automatisch geselecteerd als u dit doet.
De gewijzigde vernieuwingsfrequentie annuleren en DirectDraw-toepassingen toestaan hun eigen vernieuwingsfrequentie in te stellen